Dordrecht in de oorlog

Een collectie van historische items van de tweede wereldoorlog in Dordrecht.

Uniformen Korps Pontonniers en Torpedisten.


Het Pontonniersuniform.
Hieronder ziet u een Pontonniersuniform van de mobilisatieperiode in Nederland. Het is een veldgrijs buitenmodel jasje met het kenmerkende onklare anker van het wapen der Pontonniers. Dit is te zien aan de kraag, in combinatie met de twee rode biezen aan de boven en onderzijde ervan. De twee sterren aan weerskanten maken duidelijk dat het om een jas gaat die toebehoorde aan een 1e luitenant van de Pontonniers. De jas heeft vier zakken en aan de stof is goed te zien dat het hier een buitenmodel uniform betreft en niet het zogenaamde grove wol uniform wat in de regel door manschappen en vaak ook onderofficieren werd gedragen.
Officieren konden aanspraak maken op een vergoeding voor de aankoop van een Buitenmodel Uniform. Ook hadden zij een beter salaris om zo'n aankoop te kunnen bekostigen. Het is een reden waarom er heden ten dage nog veel buitenmodel uniformen te vinden zijn en slechts weinig grove wol uniformen. Laatstgenoemde moesten de Nederlandse militairen inleveren tijdens de bezetting en werden gretig door de Duitsers doorgebruikt en omgebouwd naar Duitse model uniformen. De Buitenmodel Uniformen bleven vaak in privébezit. Deze jas is daar een voorbeeld van. Helaas is de jas niet op naam.
Op de foto's hieronder zijn twee displaywijzen te zien. Eén met de veldgrijze kwartiermuts, en één met helm. In veel gevallen kon de officier ook nog een kepie dragen.
De kwartiermuts met gouden bies is er één voor officieren en was voor elk dienst of wapenvak gelijk. Op de kwartiermuts zit een Oranje Leeuw.
Op de volgende foto is de Nederlandse helm te zien met kenmerkende Leeuwplaat. De helm was in de regel voor elke militair gelijk en heeft geen karakteristieke eigenschap voor de rang van officier wat men bij andere landen soms nog wel ziet. In gevechtssituaties zou de helm worden gedragen. Daarnaast is nog een zogenaamde "Sam Brown" riem te zien met klewang of sabeldrager. De riem was bedoeld voor officieren en van hetzelfde model als Britse officieren droegen. De sabeldrager bood plaats zoals de naam al zegt aan een sabel of klewang.


Update 12 mei 2020:
Inmiddels is het gelukt een complete mannequin neer te zetten. Hieronder ziet u daarvan de foto's:
De mannequin beeld een 1e luitenant van het Korps Pontonniers en Torpedisten uit zoals in mei 1940. Op de eerste vier foto's draagt hij zijn gevechtshelm. in zijn linkerborstzak heeft de luitenant een stafkaart van Dordrecht gestoken. Over zijn uniform draagt hij de standaard "Sam Brown" riem zoals gedragen door officieren van het Nederlandse vooroorlogse leger. Daaraan heeft hij diverse zaken bevestigd. Allereerst zijn M25 pistoolholster waar normaal gesproken het FN Browning pistool in zou zitten. Eveneens een standaard wapen onder Nederlandse officieren en ook onderofficieren. Pontonniersofficieren waren dikwijls nog uitgerust met de oudere revolver. Naast zijn holster zit het patroonmagazijntasje, welke plaats biedt aan twee patroonmagazijnen. Aan zijn heup draagt hij de klewang. Hoewel dit wapen voornamelijk nut had binnen het KNIL ( Koninklijk Nederlands Indisch Leger) als middel om zich door de jungle te bewegen, had de klewang in het Europese Nederlandse leger meer een traditioneel karakter. Desalniettemin werd de klewang door veel Nederlandse officieren en onderofficieren gedragen tijdens de meidagen van 1940. Er is zelfs een verhaal bekend van een Nederlandse militair die hier op de Grebbeberg Duitse soldaten mee te lijf is gegaan.
Verder kijkend zien we een broek welke een andere kleur heeft dan de jas. Iets dat voor kwam. Meestal was het buitenmodel uniform kleur gelijk omdat deze als set werd aangekocht door de militair. Echter is de broek vaak het meest slijtage gevoelig waardoor de aanschaf van extra broeken nog wel eens nodig was. Het was dus niet altijd gegarandeerd dat men dezelfde kleur broek kon aanschaffen. Deze broek heeft eveneens een Rode bies net als de jas. Dit is gebruikelijk voor officieren. Over de broek draagt de luitenant beenkappen. Manschappen droegen meestal beenwindsels. Onder zijn beenkappen zien we zwarte schoenen. Ook deze werden vaak privé aangeschaft waarvoor men dan weer een vergoeding kreeg.


Op de foto's hieronder ziet u dat de officier zijn helm heeft ingeruild voor zijn kwartiermuts. Daarnaast heeft hij een geopend pakje Nederlandse Amateur sigaretten in zijn hand. In de andere hand heeft hij één van de sigaretten vast. De mobilisatieperiode was nog een tijd waarin vrijwel iedere volwassene man rookte. Hetzij de pijp of de sigaret.


Update 22 juli 2021:
Intussen zijn er een aantal aanpassingen verricht aan de samenstelling van het bovenstaande mannequin. Bestudering van vele foto's van het Korps Pontonniers en Torpedisten wees uit dat de (onder)officieren van dit korps doorgaans uitgerust waren met de M1873 revolver in plaats van het M25 pistool. Daar is de M25 holsterset vervangen voor een M1873 revolverset. Ook is er een gasmaskertas met gasmasker toegevoegd ( Type G) aan het mannequin. Tot slot is er een fotocamera en een bril toegevoegd om het geheel realistischer te doen overkomen. De foto's vind u hieronder:


1e luitenant Korps Pontonniers en Torpedisten.

Het Korps Pontonniers en Torpedisten in Dordrecht.


Hier vindt u het uniform van een 1e luitenant van het Korps Pontonniers en Torpedisten. Het uniform heeft wat verschillen ten opzichte van de 1e luitenant die eerder geplaatst werd op deze pagina. De jas, broek, de twee kwartiermutsen en de kepie behoorden allemaal dezelfde persoon. De schoenen, beenkappen, riem, sabel en helm zijn toegevoegd om het geheel compleet te maken.

In de jas zit nog een naamlabel. Helaas is de naam niet leesbaar meer. De 1e luitenant van het K P&T die bovenaan de pagina is uitgebeeld is uitgerust voor het veld of het gevecht. Bij dit uniform is de keuze gemaakt om een draagwijze voor een wat meer ceremoniële gelegenheid uit te beelden. Opvallend is overigens de grote maatvoering van het uniform. Waar het meestal een probleem is om Nederlandse uniformen af te passen op een mannequin, is dit uniform eigenlijk zelfs nog een slagje te groot. Dat komt niet veel voor bij Nederlandse uniformen, hetgeen erop wijst dat de drager van het uniform zeker voor zijn tijd een grote man was. Voor de uitbeelding van het uniform is ervoor gekozen om een foto in de beeldbank van het regionaal archief Dordrecht als inspiratie te gebruiken: Deze foto toont de commando-overdracht van Overste Valliant op Overste Mussert bij de Pontonnierskazerne. Zie foto.
Rechts op die foto staat een 1e luitenant van het K P&T met sabel in de hand. Hij draagt het zogenaamde "Jeneverkruis". Een medaille voor trouwe dienst voor officieren.


De eerste drie foto's hierboven zijn een mooie weergave van de 1e luitenant die zijn officierskepie draagt. Het K P&T droeg geen regimentsnummer op de kepie. Wel droegen zij een Nederlandse leeuw op de kepie of kwartiermuts. Aan de sabeldrager van de officiersriem hangt een Yzerhouwer sabel. De klewang werd doorgaans in het veld en ook tijdens de meidagen gedragen. De sabel daarentegen werd meer bij ceremoniële gelegenheden gedragen.
Op de borst van het uniform is een Officierskruis voor trouwe dienst geplaatst. In dit geval 25 jaar. Het kruis werd ook wel het Jeneverkruis genoemd, omdat bij uitreiking ervan, traditioneel een glaasje Jenever gedronken werd. Op de vierde foto draagt de officier zijn helm. Deze foto toont dan ook de meeste gelijkenis met de foto van het regionaal archief. Bij de foto's hieronder is wat meer ingezoomd op de jas en de kepie. Ook hier zijn op de kraag van de jas weer duidelijk de twee sterren te zien als rangonderscheidingstekens voor de rang van 1e luitenant. En de onklare ankers van het K P&T.


Kinderuniform Korps Pontonniers en Torpedisten. 

Kinderuniform Korps Pontonniers en Torpedisten


Dit bijzondere uniform is gemaakt tijdens de mobilisatieperiode voor een kind. Het is volledig op dezelfde manier vervaardigd als het zogenaamde Buitenmodel uniform dat tijdens de mobilisatie voor Nederlandse militairen werd gemaakt. Dit is een complete set van jas broek en kwartiermuts. Het jasje is gemaakt met twee borstzakken en zogenaamde bananenschillen op de mouwen voor de rang van sergeant. Op het jasje zitten dezelfde Nederlandse leeuwenknopen als op een uniform van het Nederlandse leger van voor 1940. Op de kraag zijn onderofficiersemblemen van het Korps Pontonniers en Torpedisten toegevoegd. Zelfs de broek is in dezelfde stijl vervaardigd als het buitenmodel uniform dat door kleermakers naar vast model gemaakt werd. 


Het uniform is vooral bijzonder omdat het erg zeldzaam is. Een buitenmodel uniform was namelijk niet bepaald goedkoop in de aanschaf tijdens de mobilisatietijd. Officieren kregen een vergoeding om een dergelijk uniform aan te schaffen maar een militair die zo'n uniform voor zijn kind liet maken, mogelijk met de bedoeling om erin te spelen moet voor die tijd een erg goed inkomen gehad hebben. Op de onderstaande foto's zien we het uniform op een kinderpop. Het moet een idee geven van hoe het eruit gezien moet hebben in die tijd. 



Uniform W. de Vries-Lentsch. 


Dit is het uniform van Willem de Vries-Lentsch. Het is een Buitenmodel uniform van het Korps Pontonniers en Torpedisten. Bedoeld voor een sergeant bij de school voor reserve officieren (SRO). Het uniform heeft rode biezen op de kraag en op de mouw, en geborduurde emblemen van een onklaar anker op de kraag. Ook zijn de oranje SRO kraagspiegels te zien op het uniform. Op de mouwen zijn zogenaamde bananenschillen aangebracht. Dit zijn rangonderscheidingstekens in de rang van sergeant. Het uniform is op naam van W. de Vries-Lentsch.

Willem de Vries-Lentsch (jr) werd geboren 31 mei 1919 in Nieuwendam. Hij was de zoon van Willem de Vries-Lentsch (sr) en Elizabeth Schreuder. Willem kwam uit een familie van befaamde botenbouwers. Zijn vader won bovendien een bronzen medaille in de "Star" op de olympische spelen van 1936 in Berlijn. En zelf zou hij meevaren tijdens de olympische spelen van 1948. Op 18 september 1939 werd Willem opgeroepen als gewoon dienstplichtige van de lichting 1939 uit Amsterdam. Hij werd ingedeeld bij het Korps Pontonniers en Torpedisten, waar hij de opleiding tot reserve officier ging volgen. Op 2 december 1939 werd Willem bevorderd tot korporaal en op 2 maart 1940 tot sergeant titulair. Sergeant de Vries-Lentsch diende tijdens de mobilisatie in Dordrecht. Hij was ingedeeld bij de 3e Depot Compagnie Pontonniers, gelegerd in de Benthienkazerne. Op 10 mei 1940 rond 04:00 uur in de ochtend werden de militairen in de Benthienkazerne gewekt door vuur van de peletons luchtdoelmitrailleurs bij de Zwijndrechtse bruggen. Niet veel later zouden de eerste Duitse parachutisten landen en zouden de eerste gevechten uitbreken in de stad. Rond 6 uur in de ochtend, werd sergeant de Vries-Lentsch ingedeeld bij een groep pontonniers onder het bevel van luitenant Over. De groep bestond uit vier sergeants: J. Wiesman, G.D. Hoeksema, Q. Groenwegen en W. de Vries-Lentsch. 
                                                                                                                                                                     Willem de Vries-Lentsch in naoorlogs uniform. 

Ook waren er een stuk of 7 a 8 soldaten aan de groep toegewezen en werd de vrachtwagen bestuurd door Pontonnier Lijn Nijenkamp. De groep kreeg de opdracht om de brugwacht te versterken en terwijl luitenant Over plaatsnam naast de chauffeur, zat de rest in de laadbak achterin. Hoewel de afstand naar de bruggen hemelsbreed niet ver was, moest de wagen vanwege de lengte en de ligging van de brugoprit via de Spuitunnel onder het spoor en de Vlietweg omrijden. Bij de Marnixstraat ging het fout toen de wagen de straat instuurde. Toen één van de banden lekgeschoten werd, kantelde de vrachtwagen waardoor de manschappen eruit vlogen. Wonder boven wonder raakte er maar één militair gewond: De soldaat Koole, die later in het ziekenhuis zou overlijden. De militairen hadden hun bajonetten op de wapens bevestigd en landen bovenop elkaar toen de vrachtwagen kantelde. Dat er dus verder niemand gewond raakte is een geluk geweest.

Intussen liep de groep, zoveel mogelijk dekkingzoekend, de Marninxstraat in richting de Vlietweg.
Daar kwam het opnieuw tot vuurcontact met Duitse parachutisten. Op de Vlietweg werden juist huizen gebouwd en de Pontonniers verspreidden zich in de huizen in aanbouw. Luitenant Over nam dekking in een hoge rioolpijp maar werd al snel getroffen en stierf binnen enkele minuten aan zijn verwondingen. Ook dienstplichtig soldaat Develing sneuvelde en en de dienstplichtigen Bruins en van Ham raakten gewond. Plotseling stonden er drie Duitsers achter sergeant de Vries-Lentsch die schreeuwden dat hij zijn karabijn moest laten vallen. Er viel niets meer te beginnen dan overgave. De sergeanten Wiesman, Groenewegen en een aantal soldaten werden samen met de Vries-Lentsch afgevoerd naar de Zwijndrechtse bruggen, terwijl de gewonden en gesneuvelden achterbleven. Daar voegden ze zich bij de gevangen genomen soldaten van de beide pelotons luchtdoelmitrailleurs. Als snel werden de gevangenen verplaatst naar Zwijndrecht waar zij gedwongen werden om borstweringen te leggen en loopgraven te graven om de weg naar Rotterdam te kunnen beheersen. 

In de middag van 10 mei 1940 werden Willem de Vries-Lentsch en de overige gevangen verplaatst naar de christelijke school aan de Admiraal de Ruyterweg. In de bovenverdieping van de school werden de krijgsgevangen ondergebracht terwijl de Duitsers de benedenverdieping bezetten en enige lokalen als verbandplaats hadden ingericht. In de middag van 11 mei 1940 arriveerden er Duitse versterkingen bij de school die over de Rijksweg in de richting van Moerdijk trokken. Zij dwongen de Nederlandse krijgsgevangenen voorop te lopen en sprongen tevoorschijn wanneer zij bij Nederlandse posten kwamen. Zo werden er herhaaldelijk Nederlandse militairen gevangen genomen omdat hier natuurlijk niets tegen te beginnen viel. Intussen raakten veel krijgsgevangen gewond die geen kant op konden en tussen het vuur terecht kwamen. Nadat de Duitsers dit spelletje een aantal keer herhaald hadden keerden zij met gevangenen terug naar de school. De volgende dag op 13 mei, werd de school door Nederlands artillerievuur onder vuur genomen. Hierbij vielen veel zwaar gewonden, waaronder burgers en vielen er een aantal doden. De volgende dag moesten Willem de Vries-Lentsch en andere krijgsgevangenen de doden begraven. Het waren tien Nederlanders en tien Duitsers.

Op 14 mei wapperde de witte vlag op de toren van de Grote Kerk in Dordrecht. De strijd in Dordrecht was voorbij. Het Nederlandse leger had zich teruggetrokken naar Papendrecht. De krijgsgevangenen van de school werden afgemarcheerd richting Rijsoord. In Barendrecht werden zij bij andere gevangenen gevoegd waar zij bleven tot 17 mei. Daarna werd teruggekeerd naar Dordrecht. Hier voegde Willem de Vries-Lentsch zich weer bij de overige Pontonniers in de Benthienkazerne. Hij verbleef hier tot 11 juni, toen hij met groot verlof ging. 

In het verslag van de meidagen van 1940, leest u meer over de ervaringen van Willem de Vries-Lentsch tijdens de eerste oorlogsdagen: 


Het uniform van Willem de Vries-Lentsch.


Het uniform op een mannequin:



©2017-2025 :Https://www.Dordrechtindeoorlog.nl: (Op de content op deze website berust auteursrecht: Deze content mag niet worden gedeeld, gedupliceerd of gepubliceerd zonder nadrukkelijke toestemming van de auteur van deze website. Voor verzoeken hieromtrent kunt u zich richten tot : Info@Dordrechtindeoorlog.nl of kijken op : www.Dordrechtindeoorlog.nl - Gebruiksvoorwaarden websitecontent).


E-mailen
Map
Info